Manisch depressieve stoornis / Bipolaire stoornis

'Als stemmingen uit de hand lopen?'
Wat is een manisch depressieve (= bipolaire) stoornis?
Dit is een stoornis waarbij de stemming(en) te extreem is (zijn): té vrolijk, opgewekt, of té somber, verdrietig.In deze uiteenzetting kunt u o.a. lezen wat een manisch depressieve stoornis is. Hoe deze ziekte behandeld kan worden en hoe de vooruitzichten zijn.

Aangenomen wordt dat ruim 1,5 % van de bevolking ( ongeveer evenveel mannen als vrouwen) op een bepaald moment in het leven "manisch depressief" wordt. Omgerekend voor Nederland zijn dat zo'n 255.000 mensen. Slechts een klein gedeelte van deze mensen wordt daadwerkelijk gediagnosticeerd en behandeld. Een belangrijk deel herkent de symptomen niet en stelt zich dus ook niet onder behandeling.

Wat is MDS/BPS?
Iedereen heeft zo zijn buien. Schommelingen in de stemming zijn de normaalste zaak van de wereld. Het leven kent zijn ups en downs. We accepteren dit als horend bij ons bestaan. Bij verdrietige gebeurtenissen voelen we ons somber, bij vrolijke blij en optimistisch. Onze stemming komt overeen met de werkelijkheid. Bij mensen met een Manisch Depressieve Stoornis (MDS), ook wel bipolaire stoornis (BPS) genoemd, komt de stemming soms niet overeen met de realiteit. De werkelijkheid wordt dan als te somber of juist als te mooi ervaren. Maar ook de schommelingen in het stemmingsleven van mensen met MDS kunnen extremer zijn dan bij die van ëgezondeí mensen. De te sombere stemming wordt de depressieve fase genoemd, de te optimistische stemming de manische fase.

Wanneer iemand voor het eerst in zijn leven depressief is, wordt nog niet van MDS gesproken. ook niet na een tweede keer. Pas wanneer er ook één of meer manische perioden geconstateerd zijn, is er sprake van een manisch depressieve stoornis, MDS. Dan bewegen de stemmingen zich over de polen en is er sprake van bipolariteit.

Depressie en manie
Verdriet is een emotie die ontstaat als reactie op iets akeligs dat men heeft meegemaakt. Verdriet gaat na enige tijd ook weer over. Een depressie voelt heel anders aan. Men heeft het idee dat het sombere gevoel veel vaster en dieper zit. Het is alsof er niet voldoende wilskracht meer is. Naast de zwaarmoedige stemming kan men zich ook lichamelijk beroerd voelen. Men voelt zich moe terwijl men naar verhouding nauwelijks werk verzet heeft. Een lichamelijke oorzaak van de klachten is na uitgebreid onderzoek door arts of specialist niet te vinden. Enkele duidelijke kenmerken van de depressieve fase kunnen zijn : somberheid, schuldgevoelens, zelfmoordgedachten, slaapstoornis (vooral het doorslapen lukt niet meer), interesseverlies, niet kunnen voelen, minder of geen eetlust, angst en onrust, traagheid, niet uit bed kunnen komen, je niet verzorgen, geen seksuele gevoelens, weinig contacten, neerslachtigheid en gevoelens van wanhoop. Een manie is het tegenovergestelde van een depressie. De stemming is zeer goed en opgewekt of geprikkeld en kunstmatig vrolijk. Men voelt zich fysiek buitengewoon goed, vol levenslust en kracht, wil van alles verbeteren en veranderen, maakt plannen en springt in een gesprek van de hak op de tak. Enkele duidelijke kenmerken van de manische fase zijn: gejaagdheid, geprikkeldheid, veel eisen stellen, agressiviteit (ook verbaal) grootheidsgedachten, veel praten, weinig behoefte aan slaap, onvermoeibaar zijn, toename seksuele activiteit en het leggen van veel oppervlakkige contacten. Het kan voorkomen dat de grootheidsgedachten omslaan in grootheidswanen. In dit geval waant men zich rijk, denkt men over bovennatuurlijke krachten te bezitten of denkt men een bijzondere roeping te hebben. Dan is het normale contact met de werkelijkheid verdwenen en is men in een psychose beland.Een hypomanie is een vorm van een manie waarbij men tijdens een euforische toestand (een toestand waarbij men een intens gevoel van welbehagen ervaart) veel activiteiten ontplooit, maar toch nog een zeker controle heeft over de gedachtewereld. De hypomanie kan ook een aanloop zijn naar een manische episode.

Mensen met MDS voelen zich in de manische periode overgelukkig en herboren, terwijl ze zich in de depressieve fase waardeloos voelen en zelfmoordgedachten hebben. Deze twee extreme gemoedstoestanden kunnen elkaar afwisselen en zelfs door elkaar heen lopen (gemengde episode). Het verloop is niet voorspelbaar. De gemiddelde duur van een depressieve fase bedraagt 3 tot 6 maanden. Een manische fase duurt meestal korter. Tijdens een manische fase wordt overactiviteit gecombineerd met verminderde slaapbehoefte.

Oorzaak van MDS/BPS
De oorzaak van MDS/BPS wordt door meerdere factoren tegelijk bepaald. Die factoren kunnen van psychogene, reactieve of psychologische aard zijn. Bij psychogene oorzaken spelen factoren als persoonlijkheid een rol. Men spreekt van een reactieoorzaak als MDS/BPS vooral door bepaalde psychosociale factoren als problemen thuis, op het werk of recent doorgemaakt verlies ontstaat. Men spreekt van een biologische oorzaak wanneer de ziekte voortkomt uit erfelijke aanleg.

MDS/BPS en erfelijkheid
Aanleg tot de ziekte MDS/BPS is erfelijk. Er is aangetoond dat MDS/ BPS binnen families voorkomt. Van de eerstegraads verwanten (vader, moeder, zoon, dochter) heeft ongeveer 10% kans de aandoening te krijgen. De psychosociale factoren bepalen echter of iemand al dan niet last krijgt van MDS/BPS. Wanneer sprake is van een familielid met MDS/BPS zal een arts bij het stellen van de diagnose eerder aan deze mogelijkheid denken. Een vader of moeder die aan MDS lijdt, kan overigens ook in de opvoeding de persoonlijkheidsontwikkeling beïnvloeden.

Ontstaan van de ziekteverschijnselen
Het begin van MDS ligt meestal tussen het 20e en 30e jaar, maar de ziekte kan zich ook eerder of later openbaren. De meeste MDS cliënten maken één of hooguit enkele manische en /of depressieve episoden in hun leven door. Een klein aantal, hooguit 10 tot 15 % maakt meer dan tien episoden door. In dat geval kan het gebeuren (als er niet wordt behandeld), dat de episoden elkaar in de loop der jaren steeds sneller gaan opvolgen. Pas op latere leeftijd, boven de 50 of 60 jaar, neemt de kans op nieuwe fasen weer af. Men is overigens niet voortdurend in een depressie of manie. De meeste mensen met MDS brengen minder dan 10 tot 15 % van hun leven in een manie of depressie door en zijn de overige tijd gezond en functioneren normaal. Een uitzondering zijn "de snelle schommelaars", de zogenaamde "Rapid Cyclers", men spreekt hiervan wanneer 3 of 4 episoden per jaar worden doorgemaakt, ondanks een adequate behandeling.

De rol van verwanten
Het is niet altijd makkelijk om als partner of als familielid een MDS cliënt te blijven steunen, moed in te spreken en hoop te bieden. Zeker niet wanneer deze in de depressieve fase is. De reacties van de cliënt kunnen zeer ontmoedigend zijn. Ook is het moeilijk een cliënt ervan te overtuigen dat hulp gezocht moet worden bij een arts of dat medicijnen ingenomen dienen te worden. Soms moet een partner of familielid het initiatief nemen de cliënt te dwingen zich onder behandeling te stellen.

Is de cliënt in de manische fase dan kunnen de problemen voor de verwanten zelfs nog groter zijn. Hulp zal uitgelegd worden als bemoeizucht en daardoor kunnen de spanningen onderling flink oplopen. Samen inzicht verwerven in het ziektebeeld kan leiden tot meer wederzijds begrip. Vaak ziet de partner eerder dat er iets mis dreigt te gaan dan de cliënt zelf.

De betrokkenen kunnen de cliënt en/of arts waarschuwen wanneer ze een nieuwe fase aan zien komen. Door het bijtijds aanpassen van de medicatie kan wellicht een crisissituatie voorkomen worden. Ook valt te denken aan het opstellen van een zelfbindingscontract of het hanteren van een crisiskaart, waarin tijdens een goede periode wordt vastgelegd hoe te handelen om een crisis (escalatie) te voorkomen.

MDS en behandeling
Vroeger werden cliënten met MDS/ BPS langdurig opgenomen in een psychiatrisch instelling. Tegenwoordig wordt dit niet meer gedaan. De meeste cliënten worden poliklinisch behandeld en kunnen, mits een evenwicht is bereikt, een volstrekt normaal leven leiden. De bekendste medicatie die voorgeschreven wordt is Lithiumcarbonaat (Lithium is het spraakgebruik). Dit middel werkt bij ongeveer 70% van de cliënten goed. Dat wil zeggen dat zij niet of nauwelijks aan maniën en depressie lijden. Lithium kan tijdens een manie of depressie gegeven worden waarbij het de bedoeling is dat de verschijnselen verminderen. Er kunnen 14 tot 21 dagen overheen gaan voordat Lithium begint te werken. Het effect is op zijn vroegst na 4 weken te beoordelen. Voor iedere cliënt wordt de dosering apart bepaald door een arts/psychiater.

De belangrijkste toepassing van Lithium echter is de preventieve behandeling. Het effect is dan soms pas na vele maanden te beoordelen. Ook als de manie of depressie verdwenen is, wordt met de medicatie doorgegaan met als doel het voorkomen van nieuwe extreme stemmingen. Daarom moet Lithium in principe levenslang worden gebruikt. Net als met alle medicijnen is het met Lithium ook zo dat er, ondanks dat de juiste dosering is vastgesteld, bijwerkingen kunnen optreden. Een goed overleg met de behandelende arts of psychiater is dan ook essentieel. Een periodieke bloedspiegel bepaling is tevens belangrijk, zeker in het begin van de behandeling. Overigens kan de behandelende arts besluiten dat Lithium alleen niet voldoende effectief is en naast deze medicatie nog aparte medicijnen tegen een manie of een depressie voorschrijven. Naast medicatie (de pillen) is er ook de psycho-educatie (praten) om weer evenwicht in het leven te krijgen en te leren omgaan met situaties die de ziekteverschijnselen van MDS/BPS kunnen activeren. Gestimuleerd wordt dan ook dat mensen met MDS/BPS en hun betrokkenen, als zij recentelijk gediagnosticeerd werden, groepstherapie gaan volgen. Veel behandelcentra voorzien in cursussen psycho-educatie.

De vooruitzichten
Bij de meeste cliënten is het resultaat van de behandeling gunstig. De cliënt wordt weer "normaal", soms zo "normaal" dat het innemen van medicatie onnodig is. Die indruk van genezing is echter misleidend. Lithium geneest manische depressieve cliënten niet, maar houdt de ziekte in bedwang. Gebleken is, dat indien, tegen het advies van de arts, gestopt wordt met de medicatie, de ziekteverschijnselen terugkomen, met alle gevaarlijke en ontwrichtende gevolgen van dien.

Tenslotte
Manisch depressiviteit is een stoornis die vaker voorkomt dan we denken. Regelmatig wordt de diagnose pas na enige tijd of in extreme situaties gesteld. Er bestaat nog veel onbegrip voor de persoon die lijdt aan de stoornis. Doorgaans is men niet met de ziekteverschijnselen bekend. Met alle problemen van dien. Gelukkig is MDS/BPS, na diagnosticeren, goed te handelen. Steeds meer cliëßnten zijn in staat een normaal leven te leiden.

Bron: VMDB (Vereniging Manisch Depressieven en Betrokkenen)